Tips bij sensibilisering rond gender- en seksuele diversiteit

Goed begeleide sensibilisering kan een krachtige manier zijn om acceptatie en begrip tegenover LGBTI+ personen te verhogen binnen een opvangcentrum. Maar het succes van deze acties hangt sterk af van een doordachte aanpak. Onzorgvuldige interventies kunnen niet of zelfs averechts werken en kunnen leiden tot meer weerstand of vijandigheid. Niet alle manieren om mensen bewust te maken, werken even goed bij bewoners van een opvangcentrum, omdat ze niet altijd passen bij mensen uit verschillende culturen. 

Op deze pagina bundelen we technieken die kansrijk zijn in een asielcontext en de randvoorwaarden die noodzakelijk zijn om met hen een positieve impact te maken. Deze do’s & don’ts helpen je als opvangmedewerker om met respect, nuance en een constructieve sfeer te werken aan een inclusieve leefsituatie voor alle bewoners, ongeacht hun seksuele oriëntatie, genderidentiteit of -expressie, of seksekenmerken.  

Opgelet: Er is zeer weinig wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van sensibilisering in de precieze omstandigheden van een opvangcentrum voor verzoekers tot internationale bescherming. Daardoor kunnen we niet garanderen dat dit advies altijd zal volstaan. Bovendien zijn de meeste studies gebeurd bij personen met een Midden-Oosterse achtergrond. Het is niet duidelijk of al deze adviezen even succesvol zouden zijn bij personen met andere culturele achtergronden. 

    Hoe verander je de houding van mensen?

    Bij het werken met diverse groepen, zoals bewoners van opvangcentra, is het belangrijk om te begrijpen dat iemands expliciete houding (wat ze bewust zeggen of doen) niet altijd overeenkomt met hun impliciete houding (wat ze onbewust voelen of denken). De meest succesvolle interventies zetten doordacht in op beide houdingen. 

    • Impliciete houding: Dit zijn automatische, onbewuste opvattingen of gevoelens die we hebben over iets of iemand. Ze worden vaak gevormd door eerdere ervaringen, opvoeding, of maatschappelijke invloeden, en we zijn ons er niet altijd bewust van. Bijvoorbeeld: je kunt iemand die op een bepaalde manier gekleed is onbewust als onvriendelijk inschatten, gewoon omdat je ooit een negatieve ervaring had met iemand die er vergelijkbaar uitzag.
    • Expliciete houding: Dit zijn bewuste, doordachte meningen en gevoelens die je openlijk kunt uitspreken of waarvan je weet dat je ze hebt. Ze komen voort uit bewuste keuzes en reflectie. Bijvoorbeeld: als je bewust besluit dat je iedereen gelijkwaardig wilt behandelen, ongeacht uiterlijk of afkomst, is dat een expliciete houding. 

    Het is dus mogelijk dat je een impliciet negatieve houding hebt ten aanzien van LGBTI+ personen, maar dat wanneer je erbij stil staat, je deze houding niet oké vindt omdat ze indruist tegen jouw waarden of overtuigingen. Expliciet heb je dan een positieve houding ten opzichte van LGBTI+ personen, ook al is je houding impliciet negatief. Andersom kan het ook: impliciet heb je een positieve houding ten opzichte van LGBTI+ personen, maar expliciet keur je het af, bijvoorbeeld vanuit religieuze of culturele normen. 

    Iemands impliciete houding veranderen is moeilijk, omdat het om onbewuste patronen gaat. Maar het is mogelijk! Door hen nieuwe ervaringen aan te reiken, bloot te stellen aan positieve voorbeelden en in te zetten op empathie en begrip, kunnen deze onbewuste houdingen geleidelijk veranderen. Herhaling en consistentie zijn hierbij belangrijk. 

    Expliciete houdingen veranderen gaat vaak sneller, omdat je bewust kunt nadenken over wat je wilt veranderen. Door informatie aan te reiken en gesprekken te voeren waarin mensen zich bewust worden van hun eigen waarden en hun eigen (impliciete) houding, kun je hen aanzetten om bewust te kiezen voor een andere expliciete houding.  

    Inzetten op de sociale norm

    Als mensen denken dat anderen uit hun groep positief zijn over LGBTI+ personen, gaan ze er zelf ook positiever over denken. Dit is het gevolg van het menselijk verlangen om te voldoen aan de sociale norm. Het gaat dan wel alleen om een verandering in expliciete houding. Hoewel de werking hiervan universeel lijkt, is ze het sterkst bij mensen uit culturen waarin groepsverband en collectieve waarden centraal staan. 

    Opgelet! Dit werkt ook omgekeerd. Wanneer mensen het idee krijgen dat de sociale norm negatief is, worden negatieve meningen versterkt. 

    Do: 

    • Laat iemand met gezag of autoriteit binnen de eigen (etnisch-culturele) groep, die zelf niet LGBTI+ is, zich uitspreken voor de acceptatie van LGBTI+ personen. 
    • Zeg dat steeds meer mensen (uit de eigen etnisch-culturele groep) positiever gaan denken over LGBTI+ personen en dat steeds minder mensen discriminatie tolereren. 
    • Zorg er voor dat je boodschap min of meer aansluit bij wat mensen nu ervaren, zodat je niet ongeloofwaardig overkomt. 

    Don’t: 

    • Iemand met gezag of autoriteit binnen de eigen (etnisch-culturele) groep zich laten uitspreken tegen LGBTI+ personen 
    • Zeggen of afkeuren dat steeds meer mensen (uit de eigen etnisch-culturele groep) negatiever gaan denken over LGBTI+ personen.  
    • Een open discussie organiseren waarbij mensen de ruimte krijgen om negatieve meningen over LGBTI+ personen te delen. 

    Inzetten op ontmoetingen met LGBTI+ personen

    Het is een algemeen menselijk fenomeen: als we mensen ontmoeten die anders zijn dan wij, voelen we meestal minder angst en juist meer empathie voor hen. Hoe vaker en hoe beter het contact is, hoe sterker het effect. Daarom voelen we dit nog sterker bij vriendschappelijke relaties dan bij losse contacten. Op deze manier kunnen zowel onze impliciete als expliciete houding veranderen.  

    Belangrijk is wel dat het contact vrijwillig plaatsvindt en in een ontspannen setting, zodat mensen de capaciteit en bereidheid hebben om zich in te leven in de ander. 

    Do: 

    • Ervaringsverhalen van (het liefst meerdere) LGBTI+ personen met veel emotie inzetten, zodat mensen die niet LGBTI+ zijn, zich erin kunnen inleven en empathie voor hen kunnen krijgen. 
    • Ervoor zorgen dat de LGBTI+ personen die hun ervaringen vertellen voor wat betreft onder meer religie, cultuur en leeftijd goed aansluiten bij de mensen aan wie zij hun verhaal vertellen. 
    • Ervoor zorgen dat de LGBTI+ persoon gezien kan worden als representatief voor (een deel van) de LGBTI+ gemeenschap en zich comfortabel voelt om deze rol op te nemen, zodat ze niet als ‘uitzondering’ beschouwd kunnen worden. 
    • Als voorbereiding op een echte ontmoeting met een LGBTI+ persoon, de deelnemers zich laten voorstellen dat ze een LGBTI+ persoon ontmoeten, dat dit positief is en hoe dat contact verloopt. Verschillende studies wijzen aan dat zo'n denkbeeldige ontmoeting het negatieve beeld ten opzichte van LGBTI+ personen vermindert. 
    • Het is belangrijk dat het gaat om een positief denkbeeldig contact. Wanneer dit niet expliciet de instructie is, kan het averechts werken. 
    • Wanneer een ontmoeting (nog) te gevaarlijk of om een andere reden onmogelijk is, kan dit een interessant alternatief zijn. 

    Don’t: 

    • Bewoners verplichten om deel te nemen aan het contactmoment - duidelijk tegen hun zin in. 
      • Mogelijk betekent dit dat het niet verstandig is het thema LGBTI+ van tevoren expliciet aan te kondigen of dit te abrupt te introduceren. Het kan in dit geval verstandiger zijn om het thema aan te kaarten door middel van een breder en meer aansprekend thema. Dit kan onder andere aan de hand van het R-Sense vormingspakket van Sensoa: https://www.sensoa.be/materiaal/r-sense-vormingspakket  
    • Een LGBTI+ persoon met een heel andere afkomst dan de deelnemers het eigen verhaal laten vertellen, waardoor inleven moeilijk wordt. 
    • Een ontmoeting creëren met een LGBTI+ persoon die negatief verloopt; een negatief contact kan de acceptatie juist verminderen. 

    Inzetten op films, series, boeken...

    Een film, tv-serie, boek of ander medium kan mensen een kijkje geven in het leven van een persoon wiens ervaringen ver van hun eigen leefwereld af staan. Ze kijken als het ware even door de ogen van een LGBTI+ persoon of door de ogen van iemand die een goede band heeft met een LGBTI+ persoon. Door zich in te leven in het fictieve karakter lijkt het net alsof ze de persoon kennen, waardoor zowel hun impliciete als expliciete houdingen te veranderen. 

    Het is ook hierbij belangrijk dat iemand vrijwillig en in een ontspannen setting de film kijkt of het boek leest, zodat mensen de capaciteit en bereidheid hebben om zich in te leven in de ander. 

    Do: 

    • Mooie films of andere media inzetten met daarin ervaringsverhalen van LGBTI+ personen, waarin mensen die niet LGBTI+ zijn zich kunnen inleven en waar zij empathie voor kunnen krijgen. 
      • Voorbeelden zijn verhalen waarin het LGBTI+ personage zich in een moeilijke of onrechtvaardige situatie bevindt. 
      • Het moet leuk zijn om te kijken (of lezen) en niet te duidelijk politiek of moralistisch zijn. 
    • Een goede band of vriendschap laten zien – of hierover vertellen – tussen een niet-LGBTI+ persoon met dezelfde etnisch-culturele achtergrond als de kijker en een LGBTI+ persoon. 
    • Ervoor zorgen dat de film of het verhaal aansluit bij de culturele context van de toeschouwers. 

    Don’t: 

    • Verhalen waarin mensen negatieve relaties hebben met LGBTI+ personen; dat kan de acceptatie juist verminderen. 
    • Een film of andere media inzetten die wat betreft taal en cultuur niet aansluiten bij de doelgroep.  
    • Verhalen waarin seks snel, vaak en/of gedetailleerd aan bod komt. Studies tonen aan dat een negatieve houding ten aanzien van homoseksualiteit vaak samenhangt met gevoelens van afkeer en een principiële hang naar reinheid, dat wil zeggen niet toegeven aan lust. Er zijn dan ook indicaties dat het positieve effect van je inleven in een LGBTI+ persoon niet opgaat wanneer conservatieve mensen denken aan seks, en in het bijzonder aan seks tussen twee mannen. 

    Een goede voorbereiding en aangename setting

    Hoe moeilijker de omstandigheden waarin personen zich bevinden, hoe moeilijker het voor hen is om zich open te stellen voor nieuwe ideeën en zich in te leven in een ander. Aangezien bewoners van een opvangcentrum zich doorgaans in een stressvolle, onzekere situatie bevinden, is het belangrijk om je activiteit zorgvuldig te plannen zodat ze zich enigszins kunnen ontspannen.  

    Onderzoek wijst aan dat wanneer sensibiliserende acties als stressvol of onaangenaam ervaren worden, dit een averechts effect kan hebben.  

    Do: 

    • Zorg voor duidelijke en realistische doelen binnen je beschikbare tijd en middelen. Weet wat je wil bereiken: Is het doel bewustwording, acceptatie en/of een veiligere omgeving scheppen voor LGBTI+ bewoners?  
    • Sluit aan bij de culturele achtergronden en taal van de deelnemers. Pas de inhoud en voorbeelden aan op hun leefwereld en ervaringen zodat de boodschap relevant en begrijpelijk is.  
      • Dit kan door de doelgroep zelf te betrekken bij de ontwikkeling van de methode. 
    • Plan op het juiste moment. Direct na aankomst is een andere aanpak nodig dan bijvoorbeeld na een verblijf van enkele maanden en eerste kennismaking met de Belgische maatschappij. 
    • Communiceer bij groepssessies vooraf duidelijk over de opzet, de samenstelling van de groep en de verwachtingen. Sommige bewoners zullen zich comfortabeler voelen om dit thema te behandelen met mensen uit de eigen etnisch-culturele gemeenschap, terwijl anderen die net zullen willen vermijden. 
    • Gebruik betrouwbare informatie en schakel, waar mogelijk, hulp in van cultuursensitieve gespreksleiders of professionals met ervaring in dit onderwerp. Bereid je ook voor op mogelijke weerstand of moeilijke vragen. 
    • Maak van je activiteit een prettige ervaring. Koppel je inhoudelijk programma aan een ontspannende activiteit, zoals koken of een zonnige wandeling. Zorg ook voor een aangename omgeving. 
    • Koppel het LGBTI+ thema aan bredere thema’s zoals rechtvaardigheid of zorgen voor elkaar.  

    Don’t: 

    • Mensen verplichten om deel te nemen of dreigen met negatieve gevolgen in het geval van weigering aan deelname. 

    • De activiteit voorstellen als een ‘moeilijk’ of ‘controversieel’ thema. Dit kan deelnemers afschrikken. 

    Conversatietips

    Wanneer je voor een groep staat, heeft jouw manier van communiceren invloed op hoe positief of negatief de sensibiliserende activiteit ervaren wordt. Je doel is niet alleen begrip creëren, maar ook een veilige ruimte waarborgen waarin bewoners gesprekken kunnen voeren op een respectvolle manier. Dit vereist dus ook een mate van alertheid op gevoeligheden die binnen de groep kunnen spelen.  

    Do:  

    • Luister actief. Wees volledig aanwezig tijdens gesprekken. Let op je lichaamstaal, stel verhelderende vragen en bevestig dat je de spreker begrijpt door uitspraken samen te vatten. Dit toont respect en helpt om wederzijds begrip te versterken. 
    • Erken de gevoelens en ervaringen van de deelnemers, ook als ze verschillen van je eigen perspectief. Vermijd het minimaliseren of in twijfel trekken van hoe iemand zich voelt. 
    • Focussen op de overeenkomsten door het gesprek regelmatig terug te brengen naar gedeelde waarden zoals respect, rechtvaardigheid of zorg voor anderen.  
    • Leg aan het begin van je activiteit duidelijke gedragsregels vast. Je kan deelnemers hier later aan herinneren indien nodig. 
    • Reageer direct, maar kalm, wanneer iemand de regels overtreedt of discriminerende, stereotyperende of kwetsende uitspraken doet (hieronder vallen ook grappen). Doe dit kort in groep en uitgebreider achteraf op een rustig moment. 
      • Zorg ervoor dat je anderen die kwetsende opmerkingen en gedragingen aan de kaak stellen, steunt en waardeert. 
      • Spreek namens jezelf en gebruik je ik-vorm. Praat niet in de plaats van een mikpunt en richt de aandacht ook niet op hen met zinnen zoals “Stel je voor hoe Mo zich nu moet voelen.” 

    Don’t: 

    • Religieuze mensen proberen te overtuigen met theologische argumenten. Dit leidt vaak tot meer polarisatie in plaats van begrip. 
    • Handelen vanuit de veronderstelling dat bewoners een negatieve houding hebben tegenover LGBTI+ personen. Vergeet niet dat er in alle etnisch-culturele en religieuze gemeenschappen LGBTI+-personen voorkomen, net als hun bondgenoten. Door mensen te benaderen vanuit een positieve houding, heeft bovendien een positieve invloed op de mate waarin ze zich kunnen openstellen voor nieuwe ideeën. 
      • Vermijd uitspraken die de indruk wekken dat België en de EU vrij zouden zijn van geweld en marginalisering van LGBTI+ personen. Onbewust communiceer je zo een wij-zij verhaal, waarbij de Belgische gemeenschap als moreel superieur voorgesteld wordt.  
    • Overidentificatie: Ongevraagd verhalen delen over jezelf of kennissen die we in verband brengen met de identiteit van een deelnemer. (Bijvoorbeeld: "Ik heb een vriend die Marokkaan en homo is, en...", "Kom je uit Senegal? Ik ben er een maand geweest toen ik 18 was"). Hoewel dit gewoonlijk tot doel heeft om ervoor te zorgen dat de anderen zich veilig en gezien voelen, heeft het meestal het tegenovergestelde effect en kan iemand het gevoel krijgen over één kam geschoren te worden met vreemden en gereduceerd te worden tot een veralgemeend aspect van wie die is. 
    • Veronderstellen dat groepen niet vertegenwoordigd zijn in de ruimte. Veel identiteiten zijn onzichtbaar en mensen hebben verschillende identiteiten tegelijk, waarbij geen enkele onverenigbaar is met een andere. Zo belet het feit dat iemand moslim is, niet dat die persoon queer is of omgekeerd.  
      • Begin zinnen nooit met “Je ziet er niet uit als een ...” 
      • Een goede tip is om te handelen en te spreken alsof de groep minstens één iemand bevat die twijfelt over hun gender- of seksuele identiteit. 
    • Personen negeren of uitkiezen. Wie behoort tot een minderheidsgroep heeft vaak het paradoxale gevoel dat ze ultra-zichtbaar zijn als vertegenwoordiger van een gemeenschap en onzichtbaar als individu. Zorg ervoor dat iedereen in zijn eigen waarde wordt gezien en gehoord en vraag deelnemers niet om namens een hele groep te spreken.