Richtlijnen en aandachtspunten om gesprekken rond seksuele en genderdiversiteit te voeren

Op deze pagina vind je informatie over hoe je gesprekken kan starten en voeren met bewoners over hun seksuele oriëntatie, genderidentiteit en -expressie, en seksekenmerken (SOGIESC). Om de pagina duidelijk en leesbaar te houden, hebben we het verder ook over de gender- en seksuele identiteit van bewoners als we het over gesprekken rond SOGIESC hebben. 

Wat vind je hier terug? 

  • Do’s en don’ts om een gesprek te voeren over het thema.
  • Een aantal voorbeeldvragen ter inspiratie, om te gebruiken tijdens één-op-één gesprekken.
  • Mogelijke signalen die kunnen wijzen op een gender- of seksuele identiteit die afwijkt van de cisgender of heteroseksuele norm, maar die ook verband kunnen houden met andere persoonlijke ervaringen en omstandigheden.
    Gesprekstechnieken: Do's en Don'ts

    Do's 

    • Doe begeleidingsgesprekken in privéruimtes, waar er ook geen kans is dat een collega of medebewoner de ruimte betreedt of deur opent. Het kan ook goed zijn om deze onderwerpen aan te kaarten in het medische lokaal, bijvoorbeeld tijdens intakes van de medische begeleider.
       
    • Zorg, naast een privéruimte, voor een veilige omgeving waarin bewoners vrijuit kunnen spreken zonder angst voor misverstanden of veroordeling. Dit kan door dit expliciet te benoemen en door visuele gespreksstarters aan te brengen in de gespreksruimte.
       
    • Benadruk expliciet dat alle informatie die verteld zal worden, vertrouwelijk blijft.
       
    • Stel indirecte, open vragen en voldoende bijvragen, zonder aan te dringen. Vraag daarbij naar gedrag in plaats van naar identiteit. Wanneer iemand bijvoorbeeld aangeeft dat hij niet wil trouwen met een vrouw, kan je hierover doorvragen. Je kan bijvoorbeeld zeggen: “Kan je me vertellen waarom je niet wil trouwen met een vrouw?”  Andere vragen die je kan stellen, vind je in het onderdeel “Voorbeeldvragen” op deze pagina.
       
    • Luister zonder te labelen: Laat iemand in hun eigen woorden vertellen en vertrek vanuit de ervaringen en/of gevoelens van een persoon. Je kan vragen naar hoe iemand die ervaringen of gevoelens zelf begrijpt, zonder meteen een identiteit toe te schrijven.
       
    • Neem de taal- en woordkeuzes die iemand maakt om zichzelf mee te omschrijven over.
       
    • Ondersteun bewoners in het uitleggen van hun culturele context.
       
    • Gebruik bestaande tools, zoals RSense van Sensoa of Recht op Liefde van Merhaba en Ella VZW, om relaties en seksualiteit ter sprake te brengen. Op die manier weten mensen die nood hebben om over dit onderwerp te praten ook dat ze bij jou terecht kunnen.
       
    • Voeg bij de aanvraag voor een sociaal tolk in het opmerkingenveld toe dat het onderwerp SOGIESC en LGBTI+ is. Als een gesprek met een tolk ter plaatse moeilijk verloopt, kan je beroep doen op een telefoontolk. De aanwezigheid van een tolk (fysiek of telefonisch) kan soms een te grote drempel zijn of voor onveiligheid zorgen bij de bewoner. Op die momenten kan het helpen om te werken met vertaaltools. Dit kan drempelverlagend werken om het over het thema te hebben, omdat het bij vertaaltools niet noodzakelijk is om effectief te spreken, maar typen en lezen voldoende kunnen zijn. Voor meer tips in verband met tolken en vertaaltools, klik hier.  

    Don'ts

    • Bespreek de gender- en seksuele identiteit van een bewoner nooit met collega's of andere bewoners zonder de toestemming van de desbetreffende bewoner. Doe dit ook niet op een indirecte manier, zoals door informatie over LGBTI+ organisaties aan de bewoner te geven op een plek waar anderen dat kunnen zien.
       
    • Vermijd stereotiepe uitspraken of vragen. Ga er bijvoorbeeld niet van uit dat iedereen hetero is, maar stel een open vraag waarbij je naar een partner of relatie vraagt.
       
    • Vermijd suggestieve vragen rond identiteit die jouw veronderstellingen weerspiegelen. Meer informatie  hierover lees je op de pagina "Informatie: beleving van gender- en seksuele diversiteit wereldwijd”.
       
    • Dring niet aan om een coming-out te doen. Niet iedereen heeft die nood of wil dit. Dat is ook oké.
       
    • Verplicht niemand om hun gender- en seksuele identiteit geheim te houden. Dit is een keuze van het individu zelf. Je kan hen wel bewust maken van de mogelijke gevolgen van een coming-out in het centrum, maar maak tegelijkertijd duidelijk dat je er voor hen bent en voor hen zal opkomen.
       
    • Bespreek iemands gender- of seksuele identiteit niet met hun familieleden of vrienden. Dat is niet jouw taak, maar een keuze van de persoon in kwestie. In complexe gevallen waarbij het relevant kan zijn dat de familie op de hoogte is, kan je werken aan het versterken van het individu en diens emotionele weerbaarheid. Je kan hen bijvoorbeeld helpen om het gesprek met de familie voor te bereiden. 

    Voorbeeldvragen

    Om een gesprek aan te gaan, is er een groot verschil tussen mensen die bij hun aanvraag al aangeven dat ze gevlucht zijn omwille van hun gender- of seksuele identiteit en mensen waarbij je niet zeker bent wat hun identiteit of beleving hiervan is. Bij die laatste groep is het beter om bredere vragen te stellen, die polsen naar een groter verhaal en een eventuele toekomstvisie. Je geeft daarmee namelijk voorzichtige openingen. Wanneer dan het grotere gesprek is geopend, kan je inpikken op bepaalde zaken die de bewoner antwoordt. 

    • Waar kan jij jezelf zijn en waarom?
    • Hoe zou je ideale zelf eruitzien?
    • Hoe beschrijf je jouw identiteit/verlangens/gevoelens zelf?
    • Hoe zie je jezelf gelukkig zijn later? Wat heb je daarvoor nodig?
    • Hoe ziet een ideale liefdesrelatie er voor jou uit?
    • Wat is je ideale scenario op vlak van liefde/trouwen/samenwonen? Of wil je bijvoorbeeld liever samenwonen met je vrienden?
    • Wat betekent gender voor jou? Kun je me meer vertellen over hoe dit in jouw gemeenschap wordt gezien?
    • Heb je het gevoel dat je hier jezelf kan zijn? Wat heb je daarvoor nodig?
    • Je zegt dat je je onveilig voelt. Wat zou voor jou een oplossing hiervoor kunnen zijn?
    • Ik snap dat dit moeilijk is, maar schaam jij je voor de reden waarom je bent gevlucht? 

    Hou ook rekening met mogelijke miscommunicaties en misverstanden over gender- en seksuele diversiteit omwille van de diverse culturele en religieuze achtergronden van bewoners. Voorbeelden van miscommunicaties vind je hier

    Mogelijke signalen

    Op deze pagina vind je mogelijke signalen die kunnen wijzen op een gender- of seksuele identiteit die afwijkt van de cisgender of heteroseksuele norm, maar die ook verband kunnen houden met andere persoonlijke ervaringen en omstandigheden.  

    Je zal merken dat veel van deze signalen overlappen met andere ervaringen, zoals bijvoorbeeld seksueel geweld of psychisch lijden. Toch is het goed om op de hoogte te zijn van deze signalen, zodat je een gesprek kan aangaan om uit te klaren wat er in de persoon omgaat en om er voor hen te zijn. 

    Gevoel van onveiligheid 

    Hoe uit zich dit? 

    • Slechte fysieke en mentale gezondheid: blauwe plekken, schrammen, littekens, SOA’s, gewichtsverlies, paniekaanvallen, angst...
    • Problemen niet melden
    • Isoleren op de kamer of in bed
    • Weinig aanwezig zijn in het centrum
    • Gedeelde ruimtes ontwijken of ander gedrag vertonen bij bepaalde medebewoners uit angst
    • Dichtklappen op het moment dat er een tolk is
    • Medewerkers van het centrum vermijden
    • Slachtoffer worden van seksueel geweld (bv. correctieve verkrachting)
    • Kamerproblemen/conflicten met kamergenoten 

    Sociale isolatie 

    Hoe uit zich dit? 

    • Geen contact met medebewoners of hen vermijden
    • Weinig brieven, weinig bellen met de buitenwereld... (bv. door uitstoting familie)
    • Heel veel om hulp vragen of net heel weinig om hulp vragen
    • Uitgesloten worden door medebewoners met dezelfde culturele achtergrond, van hetzelfde herkomstland of met dezelfde religie. 

    Fysieke en mentale gezondheid 

    Hoe uit zich dit? 

    • Onvoorspelbaar gedrag
    • Paniekaanvallen, PTSS of emotionele uitbarstingen
    • Gewichtsverlies of –toename
    • Schuldgevoelens of schaamte
    • Zelfhaat
    • Veel slapen of net heel weinig slapen
    • Weinig eetlust
    • Tekenen van foltering
    • Littekens (foltering, borstamputatie, automutilatie...)
    • SOA’s (bv. HIV) 

    Een aantal van deze uitingen bij de fysieke en mentale gezondheid van bewoners kunnen eventueel het gevolg zijn van het gebruik of stoppen van hormonen (bijvoorbeeld bij trans personen).